Contact Curriculum de Milena Gedichten Inspiraties | ||||
Lezingen Performances Projecten Publicaties Workshops | ||||
Appendix | ||||
Zeven jaar zwijgen, kijkend naar een boom, luisterend naar water.
Je keel bevroren |
||||
Glas
Als van glas geblazen tekens trillen boven zichzelf in hun stilste bewegen. Kwetsbaar
vijf tonen onder en boven elkaar.
Het is zingen van zand een wind uit niets.
Klanken zijn scherven passen steeds weer worden vergeten einde in hun begin
als verspreide regen smeltend in aarde
nà het zwijgen vòòr het gesprokene. |
||||
Uit het één
Uit het één ander
met het kruis van oorzaak en gevolg
We raken een schijn boven de horizon in de diepste donkerte waar we nooit geweest zijn
Waar we komen is er nooit gesproken
Uit een blinde holte kwamen klanken zingend als regen
door ons
en wij gingen met verloren gedachten bewogen. |
||||
Antarctica
Luister. Langs het krakend ijs walmt een zingen.
Het smelt in ons zwijgen, als neerslag waait het door ons heen.
Een klagen van verre zeeën.
Wij bloeien open. Uit onze handen druppelt water van een vage wereld
naar de grond. |
||||
Op een heuvel
Op een heuvel staan we vergeten droom opgeheven in een hand
zwevend als zand tussen plooien van vingers
we zien niet meer in luister. |
||||
Alfabet
Taal is een spiegel. Amalgaam van beeld en schijn. Vlak en diep. Links en rechts.
Omtrek en oppervlakte van een bol. Onkwetsbaar in hun wilde gedachte zijn. Mooi in het ware, gedroomd
door een man en een vrouw in een zelfde verloren tijd.
Maskers kwetsen de witte nerven van de taal.
Letters etsen in stilte, trillen na op een spiegel.
Beeld is storend anders zijn. |
||||
Lach
Als een lach in oneindige eenzaamheid vervloeid de dageraad reflecterend in acht vlakken
over de hoofden heen van in stof gebogen pelgrims als een klank die zich in vijf stiltes openbaart
Een reiziger staat op ziet een wolk vlinders over een berg wijken
keert huiswaarts versmolten met zijn schaduw. |
||||
Scherven
Wij steken over fijne spleten daar glinsteren en breken gesponnen draden
verweerd
in andere tijden achtergelaten door gestorven nornen
fluisterend
in echo's van hun zangen
van verzonken woorden. |
||||
Verzonken in een gat
Verzonken in een gat in de tijd ontwijken wij alle wetten, vervloeken met elke verscheiden daad ons spreken, zelf vervloekter dan de ellendige Oidipoes, en blinder dan een dichter.
Wij hebben de liefde lief, verdrinken ons in schoonheid. Als wolken zijn wij, lucht, boven onszelf uitgetild,
uitgeteld, de maat verloren, gebroken, onszelf wordend. |
||||
Top | ||||
Terug | ||||