Contact             Curriculum              de Milena              Gedichten              Inspiraties   
  Lezingen           Performances           Projecten              Publicaties            Workshops 
         
         
         
  'Er is een stilte in mij ontloken'  
   Lezing  brieven , galerij Het Vijfde Huis Antwerpen  April 2005.  
  'Zero point fields / Het ene veld'. -  tekeningen van Stefaan van Biesen.  
         
     
         
         
 

Huid op steen

(brief aan Stefaan van Biesen)

 

Dag Stefaan,

Er zijn steden als onkruid, er zijn steden als zeldzame bloemen. Als een stad één aantrekkingskracht op me heeft is het de uitnodiging om in haar te verdwalen.

Ik hou ervan tijdens de zomer te wandelen in de zuiderse stad, want het wandelen beperkt zich niet tot de natuur. Wandelen speelt zich af in je hoofd, in je hart.

Wandelen is een vorm van verdwalen. Je gaat nergens heen, je laat de omgeving bepalen waar je terechtkomt, je volgt de schaduw en het spel van het licht in de straten.

Je verliest het besef van waar je bent. Je eindigt waar je begint, namelijk op steeds nieuwe pleinen, kleine oases van warme steen met fonteintjes. Je vindt steeds nieuwe en nauwere straatjes voor je. Ze leiden je naar steeds andere plekken en hoekjes die je nog niet kende. Je hoort stemmen achter muren, kinderkreten uit besloten tuinen, je rust even uit in de groene koelte van een parkje waar een beeld van een vergeten kunstenaar onder het mos van de tijd aan het verdwijnen is. Je ontdekt een kleine bibliotheek, waar de stilte over je heen valt en de geur van oude boeken je bedwelmt.

En dan sta je ineens stil in het midden van de straat. Je ziet een ouder koppel, wandelend in hun straat, met boodschappen van op de markt, zwijgend. Hun ogen zijn die van de kinderen gebleven die ze ooit waren. Al tientallen jaren maken ze deze tocht van het huis naar de markt. Je voelt dat ook zij wandelaars gebleven zijn, je ziet ze opnieuw een ontdekkingstocht beleven.

Op zulke momenten, in het onderweg zijn, onthult zich soms een lichtende schoonheid. Een schoonheid die zich van binnen in je een weg zoekt en via je huid, je zintuigen met de fragiele schoonheid van een moment in het leven van een stad versmelt. Een schoonheid die je verloren doet voelen. Een schoonheid die je adem doet stokken in het besef dat een moment als dit zich nooit meer kan herhalen.

Het is een gevoel van onherroepelijk verlies, van breekbaarheid, van tekort dat je aanraakt en je met minder woorden achterlaat als voordien.

 

Stefaan, wij zijn bewoners van steden, maar we zoeken geen thuis. We wandelen door de stad, we genieten van de straten door hun talent ons te laten verdwalen. Wij kijken niet naar het eind van de straat, we zoeken geen weg. We leggen onze handen op warme steen en luisteren naar een hartslag. Voor ons is de stad een wereld die we bezoeken met onze huid.

In ons wandelen zijn we kunstenaars. Wij beschrijven onze wegen, onze wegen beschrijven ons. Als schrijver ben ik een bedenker van beelden. Ik teken met woorden een imaginaire wereld. Mijn woorden verinnerlijken een reis, een onderweg zijn. Mijn woorden lichten zacht op, zoals de lantaarn van Diogenes, overdag en zoekend naar een mens. Onze paden slingeren zich, zijn steeds anders, laten een spoor van verwondering na.

 

In een vorige brief schreef ik je het volgende:

"We zijn zoekende kunstenaars, onze paden worden gevormd door barsten in ons leven. Wij hebben geen zekerheden, we zien ze af en toe als een glans aan de horizon. Een horizon waar we al aangekomen zijn, maar die zonder een uitputtende, louterende reis er naar toe onbereikbaar is. Dit is onze reis door ons imaginaire landschap, grenzeloos glooiend.

Het gaat om niets meer of minder dan de liefde die reis en bestemming tegelijkertijd is. Er is niets dat we niet uit liefde doen. Liefde beweegt, doet trillen, doet je gloeien, geeft je een bijna onbespeurbare geur van een ander op je lichaam, dat daardoor bestaat: in het ontvangen, geeft je een smaak van honing, zo licht en doorzichtig als lijkt de smaak alleen te bestaan en niet de tong die proeft. (…) We voelen en tasten. We geuren en ruiken. We smaken en proeven. We luisteren en fluisteren. We zien en kijken naar onszelf."

Zoals jij treffend tekende met jouw woorden staan wij daar met onze koffers vol kwetsbare liefde, in het station van gestranden, zonen en dochters uit oude huizen die nieuwe beloften maken voor de tijd die rest.

Wij zijn de pelgrims van de nieuwe tijd, verloren gelopen in een stad die we daarom innig liefhebben: omdat wij er onszelf terug vinden door dit verliezen.

 

Geert Vermeire

 
     
         
  Top      
  Terug